Breuken | Meetkundige eenheden als breuk benoemen.: |
Vanuit de beweging
In de ochtend kan er vanuit het vormtekenen gewerkt worden aan verschillende grondvormen, die een verdeling in zich dragen.
Lemniscaat, vijfhoek/ster enz
Gehelen verdelen vanuit een opbouw:
(eerst 1/2 1/4 1/8 1/16
dan 1/3 1/9 enz)
Op de grond in de klas wordt een verdeling gemaakt vanuit bovenstaande opbouw.
Die verdeling ziet er na een paar dagen b.v zo uit. Opdracht:“Ga staan in een hele en een derde. Enz “
De opbouw van deze wijze van werken staat in Rekenen in Beweging blz. 192
Ga staan in 1/8
Ook kan er vanuit de beweging een verdeling van de cirkelomtrek ontstaan. Zoals de sterren in de tweede klas gemaakt zijn, zo kan er ook met de breuken een dergelijke vorm ontstaan:
Overige activiteiten
Aan de hand van opdrachten meetkundige eenheden (cirkels, driehoeken, vierkanten, zeshoeken, etc.) te verdelen, te maken en zelf te bedenken (eigen producties).
Stappen die te volgen zijn:
1. Laten tekenen van grondvormen.
2. Verdelen van deze grondvormen. “Kun je dit vierkant verdelen in twee halve vormen?” ”Hoe kan het ook anders?”
3. Vervolgens kan men met de kinderen werken aan de verdeling van de cirkel in allerlei breuken. Deze worden dan, nadat ze een herkenbare kleur hebben gekregen, in een enveloppe gedaan. Daarmee kan gewerkt worden aan opdrachten.
4. Vanuit een opbouw van het verdelen van een geheel schrijven de kinderen hun zelf gevonden producties op.
Geef mooi verdeelde meetkundige eenheden.
Laat de breuken bij de delen plaatsen. Bijvoorbeeld 1 = ½ + ¼ + 1/8 + 1/8, of in een verder stadium: Ook kan de leerkracht werken aan een gerichte opdracht: ½ + ¼ + 1/8 + 1/8 = ?
Natuurlijk kan er ook met het strokenmodel (Of andere modellen ) gewerkt worden.